Schrijf een aantal activiteiten op die je tijdens de week doet: ‘s morgens, overdag, ‘s avonds, op een normale werkdag, tijdens het weekend of op vakantie. Je kan ook gedurende de komende week een dagboek bijhouden van de dingen die je doet.
Per activiteit kan je dan noteren hoeveel energie ze je geven of hoeveel energie ze van je nemen op een schaal van 1 tot 10.
Waar de ene mens energie van krijgt, kan voor de andere mens net een energievreter zijn.
Het kunnen dingen zijn die je prettig vind of activiteiten waar je goed in bent en een gevoel van eigenwaarde door krijgt. Misschien kijk je graag naar soaps, maar kijk ook eens of ze je oppeppen of net je energie leegzuigen. Het is niet omdat je dingen leuk vind, dat ze daarom je stemming op een positieve manier beïnvloeden. Soms zijn er ook activiteiten die je minder leuk vind, maar die je toch energie geven.
Als je meer zicht krijgt op je energiegevers en je energievreters, dan kan je je week zo plannen dat je je energiegevers en energievreters in balans brengt. Kijk vervolgens eens of je je energiegevers meer ruimte kan geven in je leven en of je zo je stemming positief kan beïnvloeden.
Sta ook even stil bij welke gedachten, emoties of lichaamssensaties
voor jou energiegevers of energievreters zijn!
Dit is een heel eenvoudige oefening, maar als je het werkelijk uitprobeert, dan zal je de kracht ervan ondervinden!